Mijn probleem met het begrip ‘verkrachtingscultuur’

Fuck rape cultureOp Amerikaanse colleges zou sprake zijn van een rape culture, en overal in de Verenigde Staten wordt daartegen gedemonstreerd. Dankzij internet is de term ook naar Nederland gekomen. In discussies over seksueel geweld duikt het woord ‘verkrachtingscultuur’ regelmatig op. Ook ik heb het wel eens gebruikt in een column. Ik heb echter een aantal bezwaren tegen de term. 

Wat mannen vrouwen aandoen

Een veel geciteerde definitie van verkrachtingscultuur is van Buchwald et al., uit 1993. Een verkrachtingscultuur is volgens hen:

“A complex of beliefs that encourages male sexual aggression and supports violence against women. It is a society where violence is seen as sexy and sexuality as violent. In a rape culture women perceive a continuum of threatened violence that ranges from sexual remarks to sexual touching to rape itself. A rape culture condones physical and emotional terrorism against women as the norm” (p. vii).

Verkrachting wordt hier duidelijk binnen het patriarchaat geplaatst: het is iets dat mannen vrouwen aandoen. Daarmee wordt voorbijgegaan aan mannelijke slachtoffers, waarbij soms ook vrouwen daders zijn. Ik schreef daar onlangs over:

“Bijzonder opmerkelijk is dat een even hoog aantal mannen als vrouwen in het laatste jaar seks tegen zijn of haar zin heeft gehad [zo blijkt uit Amerikaans survey onderzoek]. Bij mannen gaat het dan om ‘gedwongen zijn te penetreren’. In bijna tachtig procent van deze gevallen was de pleger vrouw. Vrouwelijke daders komen meer voor bij heteroseksuele mannen én bij lesbische slachtoffers. Een andere survey laat zien dat daar ook vaak fysiek geweld bij wordt gebruikt: bij meer dan de helft van de mannelijke en 41 procent van de vrouwelijke slachtoffers” (z.p.).

Dit gaat in tegen het idee van mannen als eeuwige daders en vrouwen als eeuwige slachtoffers, een idee dat juist centraal staat in het concept verkrachtingscultuur.

Radicaalfeminisme

Dat is niet gek. De term raakte in zwang in de Tweede Feministische Golf dankzij radicaalfeministen. Deze tak van feminisme is – het woord zegt het al – het meest radicaal. Hier vinden we de vrouwen die vinden dat alle vormen van vaginale penetratie (dus ook als er sprake was van consent) altijd verkrachting is. Dit is de tak die politiek lesbisch zijn voorstond (daarover meer in mijn boek). Het zal niet verbazen dat dit ook de tak is die pornografie en prostitutie wil verbieden. Als sekspositieve feminist wil ik mij daar ver van houden.

Antiporno-activisten bezigden de slogan ‘porn is the theory, rape is the practice’: van porno kijken zou je leren dat verkrachting acceptabel is. Dat is empirisch onjuist: in landen met meer toegang tot porno, is het aantal verkrachtingen juist lager. Er wordt ook gewezen naar andere vormen van populaire cultuur. Dat gebeurt soms met onderzoek, zoals deze studie die stelt dat mensen die meer televisie kijken verkrachtingsmythen (zie beneden) meer onderschrijven. Het gaat dan vooral om soaps; crime drama zou juist een omgekeerd effect hebben. Een recenter voorbeeld is het nummer ‘Blurred Lines’ dat op sommige Britse campussen niet meer gedraaid mag worden omdat het verkrachtingscultuur zou promoten.

Acceptatie van verkrachting

Vraag een willekeurige voorbijganger of verkrachting acceptabel is en je krijgt altijd ‘nee’. We weten dat dat niet mag. Zelfs reaguurders op GeenStijl verdedigen hun reacties waarin ze oproepen tot verkrachting – het zou gaan om een fantasie of om een grapje. De theorie van verkrachtingscultuur stelt dan ook niet dat verkrachting sec geaccepteerd wordt, maar dat mensen (mannen) in meer of mindere mate geloven in verkrachtingsmythes. Dat geloof zou dan de basis vormen voor een cultuur waarin verkrachting gebagatelliseerd wordt.

Dankzij dat bagatelliseren zou verkrachting vaker voorkomen en zouden verkrachters ermee weg komen of op steun kunnen rekenen. De acceptatie van zulke mythes wordt regelmatig onderzocht, bijvoorbeeld onder Amerikaanse studenten of Amerikaanse politieagenten. Er bestaan dan ook geteste schalen voor. Voorbeelden van items op zo’n schaal zijn [uit Page 2007]:

  • Any victim can resist a rapist if s/he really wants to.
  • Women who dress provocatively are inviting sex.
  • Many women secretly wish to be raped.
  • A woman is responsible for preventing her own rape.
  • A woman that goes to the home of a man on their first date implies she is willing to have sex.
  • Women falsely report rape to call attention to themselves.
  • In the majority of rapes, the victim is promiscuous or has a bad reputation.
  • It is a woman’s fault if she makes out with a guy and lets things get out of hand.

Respondenten moeten dan op een 5-puntsschaal aangeven in hoeverre ze het hier mee eens zijn. Hoe hoger je scoort, hoe meer – zo is de redenering – je verkrachting accepteert. Dat is niet alles: er wordt ook een theoretisch verband getrokken met daadwerkelijk gedrag: hoe meer je verkrachtingsmythes accepteert, hoe waarschijnlijker het is dat je zult verkrachten.

Het probleem is echter natuurlijk dat om daadwerkelijk over te gaan tot verkrachting er veel meer nodig is dan hoog scoren op zo’n item. Ik kan geen onderzoek vinden dat bij daadwerkelijk veroordeelde verkrachters deze items heeft gemeten.

Cijfers

Ik vind niet dat je kunt stellen dat er in Nederland sprake is van een verkrachtingscultuur. Daarvoor is het evenwel relevant te kijken naar cijfers. Er zijn hier verschillende onderzoeken over te raadplegen, samengevat in deze white paper van Rutgers. Dat laat zien dat er in de laatste tien jaar geen sprake is van stijging en in sommige gevallen juist van daling. Zorgwekkend is dat we in het Europees vergelijkend perspectief vrij slecht doen, maar de auteurs wijten dat aan dat Nederlanders open over seks zijn en daardoor grensoverschrijding eerder rapporteren.

Een derde van de Nederlandse vrouwen en 7,7 procent van de mannen 19 en 71 jaar gaf in 2012 aan wel eens te maken hebben gehad met seksueel geweld: “kwetsende seksuele toenaderingen, ongewenste aanrakingen of gedwongen worden om seksuele dingen te doen of toe te staan, thuis, op straat of op internet, door bekenden of onbekenden” (p. 6). Het gaat daarbij dus om veel meer dan verkrachting.

Rutgers heeft onlangs ook gepeild wat mensen acceptabel gedrag vinden – met een ander soort vraagstelling dan die van de verkrachtingsmythen. Daaruit blijkt dat het met het moreel besef van de Nederlanders op dit vlak best snor zit. De conclusie van het rapportje is:

“Over het algemeen vinden mensen seksueel intimiderend gedrag op het werk, in het uitgaansleven en op straat ontoelaatbaar” (p. 3).

Zo vindt 87 procent het onacceptabel om een vreemde in de kroeg in de bil te knijpen en vindt 78 procent het onacceptabel als een collega seksueel getinte grappen over een andere collega maakt. Dat betekent natuurlijk niet dat het niet gebeurt. Dat wijst er evenwel op dat weten dat seksuele intimidatie slecht is, geen garantie biedt dat die persoon nooit seksueel zal intimideren.

Verkrachtingscultuur is een begrip dat hoort bij de tak van feminisme waar ik me verre van wil houden en bij dubieus onderzoek dat een relatie tussen opvattingen en gedrag veronderstelt die niet hard te maken is. Dat is voor mij reden om dit begrip af te wijzen.

CC beeld: Peter (Flickr)