De Amsterdam Pride herdenkt komend jaar de Stonewall-rellen die in juni vijftig jaar geleden ihet startsein gaven aan de LHBT-beweging in de VS. Op de vooravond van het 50-jarig jubileum van de eerste homorechten-demonstratie in Nederland vragen Sidney Smeets en ik ons af waarom de organisatie de veel minder beroemde geschiedenis van onze eigen homobeweging miskent.
Eigen homogeschiedenis eerst
door Linda Duits & Sidney Smeets
De Stonewall Inn aan Christopher Street was een bijzondere bar. Eigendom van de New Yorkse maffia, maar bezocht door drag queens, transgender mensen, vrouwelijke mannen en mannelijke vrouwen. Regelmatig viel de politie in, maar in juni 1969 sloegen de bezoekers terug. Het verhaal van de rellen die volgden zijn verplichte kost voor LHBT’ers wereldwijd. Dat is de reden waarom Pride in veel landen in juni wordt gehouden, met expliciete verwijzing naar Stonewall.
Ook in Nederland doen we dat: vanaf 1977 vieren we ieder jaar in het laatste weekend van juni Roze Zaterdag. Het als protest ingestoken evenement is minder bekend dan de Amsterdam Pride, de mediagenieke publiekslieveling in augustus. Deze Pride heeft een andere oorsprong: het is vooral een feest, gesponsord door bedrijven. Politiek heeft altijd op de achtergrond gestaan.
In de afgelopen jaren hebben velen geprobeerd daar iets aan te veranderen, met weinig succes. Moeten we dan niet blij zijn dat nu alsnog de verbinding met een activistisch verleden wordt gezocht? Nou nee. De focus op Stonewall doet afbreuk aan onze eigen, uitgebreide geschiedenis van LHBT-protest.
De wortels daarvan liggen in het progressieve Duitsland van eind negentiende eeuw. Daar had de politie al in 1895 besloten te stoppen met het invallen van homobars en richtte seksuoloog Magnus Hirschfeld in 1897 de eerste LHBT-mensenrechtenorganisatie ter wereld op: het Wissenschaftlich-humanitäres Komitee, gericht op het beschermen van homo’s, lesbo’s, biseksuelen en transgender mensen tegen vervolging. Het zou de weg vrijmaken voor een cultuur van openlijke homoseksualiteit in de jaren ’20. De nazi’s draaiden deze beweging de nek om: de archieven van Hirschfeld verdwenen tijdens de boekverbrandingen van 1933 in het vuur.
De Nederlandse jonkheer Jacob Schorer was in 1903 wegens een schandaal naar Berlijn gevlucht. Hij ging daar in de leer bij Hirschfeld en toen hij in Nederland terugkeerde, startte hij een eigen tak van het Komitee. Het Nederlandsch Wetenschappelijk Humanitair Komitee (1912) was de eerste organisatie in Nederland die zich inzette voor homo-emancipatie. Ook bij ons maakten de nazi’s een einde aan deze emancipatiedroom: Schorers bibliotheek werd in beslag genomen en is nooit teruggevonden.
Een van de speerpunten van het Komitee was het in 1911 ingevoerde artikel 248bis van het wetboek van strafrecht. Dit artikel stelde homoseksuele handelingen met personen onder de 21 strafbaar, terwijl de leeftijdsgrens voor heteroseks 16 jaar was. De strafbaarstelling kwam uit katholieke hoek: minister van Justitie Regout was ervan overtuigd dat onschuldige tieners verleid werden door oudere mannen en dat ze zo homoseksueel werden – ‘homo’ als overdraagbare aandoening dus.
De zedenpolitie gebruikte 248bis om homoseksuelen te monitoren. Onder het mom van vermoedens van aanwezigheid van minderjarigen werden bijeenkomsten binnengevallen. De politie surveilleerde bij urinoirs (bekende cruiseplekken) en huizen, hield lijsten bij en stelde werkgevers soms op de hoogte. Niet zelden leidde een verdenking tot ontslag, het opzeggen van de huur en het verlies van contact met vrienden en familie. Veroordeelden konden bovendien niet alleen rekenen op een gevangenisstraf, maar soms ook op TBS, die alleen kon worden voorkomen door ‘vrijwillig’ castratie te ondergaan.
Artikel 248bis werd een katalysator voor de homobeweging, die zich verzette tegen de discriminerende wetgeving. Wetgeving die voor het COC, in 1946 opgericht als de Shakespeare Club, bijvoorbeeld reden was om jongeren te weren uit angst voor politie-invallen.
Juist omdat ze bij het COC niet welkom waren, organiseerden homoseksuele studenten zich in eigen verbanden. Voordat de rellen in Christopher Street wereldwijde aandacht trokken, hielden zij een demonstratie. Op 21 januari 1969 trokken diverse ‘Studenten Werkgroepen Homoseksualiteit’ naar het Binnenhof met als doel de afschaffing van artikel 248bis. De eerste homorechtendemonstratie in Nederland was dus de Stonewall-rellen voor.
In 1971 verdween Artikel 248bis uit het strafrecht, onder andere vanwege dit protest. Toen waren er echter al zo’n 5000 mannen en vrouwen onder veroordeeld. Tot op de dag van vandaag zijn die veroordelingen niet teruggedraaid, een feit waarvoor het COC in oktober 2018 tevergeefs om aandacht van de Tweede Kamer vroeg.
Op 17 december maakte Pride Amsterdam haar thema voor 2019 bekend: ‘Remember the past, create the future’. Op de website wordt uitgelegd dat het draait om het herdenken van Stonewall, komende zomer vijftig jaar geleden. Het is belangrijk om de Amerikaanse voorvechters te eren, we hebben de term Pride immers aan hen te danken. Maar het is evenzeer belangrijk dat iedereen de naam Jacob Schorer kent en weet wat het studentenprotest heeft betekent voor de vrijheid van LHBT’ers in Nederland. Het is stuitend dat de organisatie van Pride deze rijke Nederlandse geschiedenis niet kent, of nog erger: volledig negeert.
Linda Duits is publicist gespecialiseerd in gender en seksualiteit. Sidney Smeets is strafrechtadvocaat.