De Vereniging voor Vrouw en Recht ‘Clara Wichmann’ organiseerde samen met Amnesty een discussiemiddag over het voorstel van minister Grapperhaus de wet over verkrachting aan te passen naar een model gebaseerd op consent, waarbij personen nadrukkelijk moeten instemmen met seks. Ik was gevraagd een column te verzorgen. Hieronder de tekst die ik voordroeg.
Normaal als ik dit soort voordrachten moet houden, begin ik met een grapje of een kwinkslag. Zo mocht ik ooit praten over PrEP voor een gespannen zaal vol homomannen. Ik begon ik mijn gesproken column met ‘ik ben een cisgender heterovrouw en ik neuk graag zonder condoom’. Ik was een hitje.
Vandaag gaat dat niet. Ik kan geen grappen bedenken over seks zonder instemming. Verkrachting is nooit geestig. De opmerking over graag zonder condoom neuken was ten koste van mezelf, sort of, en het was de comic relief die die zaal nodig had. Het was fijn dat een heterovrouw dat uitsprak, het pleitte hen vrij. Homo’s zijn immers verantwoordelijk gehouden voor de aidsepidemie en moeten zich daarom als modelburgers gedragen op seksueel vlak. Ik als heterovrouw hoef dat niet.
Ik wil een inleiding altijd luchtig beginnen omdat het een bruikbare retorische truc is om vervolgens de zwaarte van het onderwerp te benadrukken. Vandaag hoeft dat niet. Iedereen is er al zwaar en serieus over.
Misschien is wat ik wil doen het wel losser maken, onbezwaarder. Ik wil het ook niet hebben over seksuele grensoverschrijding, maar over seks. Een rommelig, irrationeel, geil domein.
Ik ben geen voorstander van de wet over actieve instemming. Ten eerste omdat we superslecht zijn in weten wat we willen in bed, laat staan in dat communiceren aan een ander. Vooral hetero’s schieten hierin tekort. Wij denken dat seks vanzelf moet gaan. Ik kan geen gedachten lezen en toch hoop ik dat de ander dat wel kan. Dat hij ‘aanvoelt’ wat ik wil. Uitkomen voor fetisjen en fantasieën wordt in onze maatschappij beschimpd en beschaamd: de erfenis van de christelijke moraal die voorschrijft dat seks niet lekker hoort te zijn. Maar als we onze verlangens nauwelijks aan onszelf durven te vertellen, hoe kunnen we dan praten over grenzen in bed?
Bovendien: het ontdekken van nieuwe dingen is fantastisch. Dingen die ik niet wist dat konden. Dingen waarvan ik niet wist dat ik ze lekker ging vinden. Seks zonder verleiding is niks. En ook als ik weet wat ik doorgaans geil vind, weet ik dat niet iedere dag en niet vooraf. Andersom geldt dat ook: soms heb ik zin in tomatensoep en dan bestel ik dat, maar dan valt het tegen en wil ik het niet meer opeten. Daar helpt deze wet bij helemaal nul bij. Ik heb immers ingestemd met de soep.
Deze wet behandelt seks of seksuele handelingen als tomatensoep. Als een product dat je weloverwogen bestelt en dan gedecideerd consumeert. Maar seks is geen product, het is een rommelig, irrationeel, geil proces waarin je voorkeuren steeds veranderen. Toestemming vooraf is dus waardeloos, want je moet je consent kunnen intrekken. Toestemming bij iedere stap is niet te doen.
Deze wet is dan ook gebaseerd op een simplistisch concept van consent, afkomstig uit Amerika. Amerika – srsly, is dat het land dat we willen volgen in de omgang met seksualiteit?
In het voorstel zit een essentialistische ondertoon: een assumptie dat mannen altijd daders zijn en vrouwen altijd slachtoffers. Gaat dit straks in de rechtszaal ook de verwachting zijn? Maar een feminisme waarin vrouwen gedacht worden eigenlijk geen seks te willen is niet mijn feminisme.
Deze wet formuleert voorwaarden voor seks – het mag niet tenzij. Ook hier ruik je duidelijk de christelijke moraliteit: het mag alleen als je getrouwd bent. Deze wet disciplineert seks. Het voorstel zet de deur open naar verdere beperking, bijvoorbeeld als het gaat om sekswerk. Er zijn immers genoeg mensen die vinden dat vrouwen nooit kunnen kiezen voor sekswerk, en dus niet daadwerkelijk instemmen met die seks. Ik ben bang dat deze wet zich tegen hen gaat keren.
En hoe gaat deze wet vorm krijgen in darkrooms? In de gay sauna’s? Op seksfeesten? In plaats van een conservatieve moraal met ingebakken afkeur van seks te volgen, hoor ik liever van sekswerkers wat ze nodig hebben om hen te beschermen tegen seksueel geweld; hoor ik liever van homo’s hoe ze aangeven wat ze wel en niet willen tijdens een speelsessie in de sling. Als het gaat om consent hebben we veel meer aan de BDSM-scene dan aan mensen voor wie op zijn hondjes al te ver gaat.
Terug naar grensoverschrijding. Die is er. Wat kunnen we doen?
Eerst het makkelijke. Er moet zeker iets gebeuren rond de freeze-reactie. Dat is mogelijk binnen de bestaande wetgeving, net zoals er al bepalingen zijn voor bewusteloze mensen. Bevriezen is een feitelijkheid, weten wat je lekker vindt niet.
Moeilijker is mijn tweede aanbeveling, die gaat over het handhaven van bestaande wetgeving. Aangifteprocedures dienen verbeterd te worden en het aantal veroordelingen dient omhoog te gaan. Afgelopen weekend verscheen in NRC een artikel over racisme, homofobie en seksisme bij de politie. Als de eigen medewerkers zich al niet veilig weten, hoe zit het dan met burgers? De reacties van de korpschef en de minister op de aangetoonde misstanden laat echter zien dat zij vooral begaan zijn met beeldvorming, en niet met het probleem. Dat onderschrijft overigens ook mijn bezwaren tegen dit wetsvoorstel: de minister wil wat doen aan beeldvorming, niet aan het probleem.
Tot slot moeten we dus vooral beter leren te communiceren over seks. We moeten een gesprek voeren over consent, waaronder bespreken voor wie handelingen bedoeld zijn. Doe ik dat omdat ik het geil vind of omdat ik hoop dat jij het lekker vindt? Dat is een lastig maatschappelijk gesprek, omdat we praten over seks nog steeds eng en ongemakkelijk vinden, wederom met dank aan de christenen. Humor kan daarbij helpen, grapjes maken seks leuker. Seks is namelijk rommelig, irrationeel en geil. Laat geen enkele CDA-minister je iets anders wijsmaken.